Toonhoogte

 

Hierboven zie je een notenbalk met vijf lijnen. De notenbalk werkt van onder naar boven.

Aan het begin van de notenbalk zie je een G-sleutel deze zegt dat op het 2e lijntje de Noot G staat.
Tussen door zie je ook matenstrepen deze geven de maten aan.

We laten jullie zo weten wat de noten betekenen.

 

Toonhoogte

Op de notenbalk staan ook noten. Deze hebben allemaal een bepaalde hoogte, dat gaan wij nu uitleggen!

 

Hierboven zie je een notenbalk met notennamen. De namen die we gebruiken voor de toonhoogte komen uit het alfabet. De namen: A, B, C, D, E, F EN G. Als je kijkt in de notenbalk zie je dat na de G de A weer terug komt. Zo kan een heel rijtje doorgaan. De zelfde letter kan dus heel erg vaak op de notenbalk komen. Hoe verder naar beneden de noot op de notenbalk staat hoe lager de toon klinkt en hoe verder naar boven de noot op de notenbalk staat hoe hoger de toon klinkt.

Bij de 1e en 2e lijn moet je het stokje naar boventekenen. En als de noot staat op de 4e en 5e lijn moet je het stokje naar beneden tekenen. Op de 3e lijn mag je kiezen.

 

Het lezen van de toonhoogte

Je hebt twee ezelsbruggetjes om te weten waar de notennamen op de notenbalk staan. Je kunt de noten op de lijntjes zetten en op de lijntjes zetten.  Voor de noten op de lijntjes gebruik je het ezelsbruggetje: F A C E.

 

Hierboven zie je een notenbalk met vijf lijnen. De notenbalk werkt van onder naar boven.

Aan het begin van de notenbalk zie je een G-sleutel deze zegt dat op het 2e lijntje de Noot G staat.
Tussen door zie je ook matenstrepen deze geven de maten aan.

We laten jullie zo weten wat de noten betekenen.

 

Toonhoogte

Op de notenbalk staan ook noten. Deze hebben allemaal een bepaalde hoogte, dat gaan wij nu uitleggen!

 

Hierboven zie je een notenbalk met notennamen. De namen die we gebruiken voor de toonhoogte komen uit het alfabet. De namen: A, B, C, D, E, F EN G. Als je kijkt in de notenbalk zie je dat na de G de A weer terug komt. Zo kan een heel rijtje doorgaan. De zelfde letter kan dus heel erg vaak op de notenbalk komen. Hoe verder naar beneden de noot op de notenbalk staat hoe lager de toon klinkt en hoe verder naar boven de noot op de notenbalk staat hoe hoger de toon klinkt.

 

Het lezen van de toonhoogte

Je hebt twee ezelsbruggetjes om te weten waar de notennamen op de notenbalk staan. Je kunt de noten op de lijntjes zetten en op de lijntjes zetten.  Voor de noten op de lijntjes gebruik je het ezelsbruggetje: F A C E. En voor de noten tussen de lijntje gebruik je het ezelsbruggetje: Een Goede Begeleider Die Faalt.